top of page

Schaatsen

 

‘Oei Nellie, pas op, ik kan niet remmen!’ Nellie muis keek over haar schouder en sprong snel opzij. Haar broertje, Freddie, kwam keihard op haar af schaatsen. ‘Hoeiiiii, opzij, opzij’ riep Freddie, ‘ik ga veel te hard.’ ‘Laat je dan vallen, Freddie’ schreeuwde Nellie. Ze schaatste snel achter haar broertje aan. ‘Anders glij je zo nog in het wak dat daar bij de stoeprand zit.’ BOMM, met een dreun liet Freddie zich op zijn billen vallen. ‘Au’ zei hij verontwaardigd, ‘dat doet zeer hoor.’ ‘Ja’ lachte Nellie, ‘het ijs is hard.’ Maar een blauwe plek op je billen is beter dan in het wak schaatsen. Het water is echt ijskoud. Je zou meteen bevriezen. Je moet ook niet zo hard schaatsen, suffie. Kom, sta op. Dan zal ik je laten zien hoe je moet remmen.’

Nellie pakte haar broertje onder zijn oksels en trok hem overeind. ‘Ai, ik val’ riep Freddie. Hij gleed weg en viel tegen zijn zus aan. ‘Oei, nou val ik ook’ schrok Nellie. Ze lag languit op het ijs. Freddie lag naast haar. ‘Nou, we zullen ons nog maar niet aanmelden voor de 11-muizensteden-tocht’ lachte Nellie. ‘Eerst maar eens zorgen dat jij op je schaatsen blijft staan.’ Ze krabbelde overeind en pakte Freddie stevig vast. ‘Hou’ je benen nou stil, anders liggen we zo weer’ hijgde ze. Eindelijk stonden de twee muisjes overeind. Voorzichtig schaatsten ze naar de kant. ‘Wacht hier, Fred’  zei Nellie. ‘Ik ga snel naar huis. Een keukenstoel halen. Dan kan je daarmee oefenen.’

Freddie was veel te blij dat hij veilig aan de kant was. Hij had zich zo verheugd op het schaatsen. Maar hij vond het bere-moeilijk. Dat ijs was glad! Zijn benen gingen alle kanten op. Zonder dat hij dat zelf wilde. Het zag er zo makkelijk uit. Zijn zus, Nellie en haar vriendinnen reden vrolijk op de grote plas. Ze draaiden achtjes en speelden tikkertje. En ze vielen bijna nooit. Freddie was al zo vaak gevallen. Vast wel meer dan een miljoen keer, dacht hij verdrietig. En toen was hij eindelijk een keertje blijven staan. Maar toen had hij zoveel vaart gekregen, dat hij niet meer kon stoppen. Het liefst zou hij zijn schaatsen uitdoen en lekker teruggaan naar huis. Met een beker chocolademelk bij de kachel. Heerlijk.

‘Joehoe, Freddie’ riep Nellie vrolijk. ‘Kijk, een keukenstoel. Dan kan je je vasthouden. Wedden dat je nu niet meer valt? Je kunt nog makkelijk een kwartiertje oefenen voordat we van het ijs af moeten.’

Nellie en Freddie wonen, samen met hun vader en moeder, in het huis van meneer en mevrouw Jansen. Dat huis staat aan een niet zo drukke straat. Het had de laatste paar dagen heel veel geregend. Overal op de stoep stonden grote plassen water. En toen was het ineens gaan vriezen. Heel hard! Op de sloten lag al een laagje ijs. Maar de plassen op de stoep, die waren keihard bevroren. Nellie en Freddie konden lekker schaatsen op een grote plas, vlak voor het huis van meneer en mevrouw Jansen. Ze moesten dat wel ’s morgens heel vroeg doen. Voordat de mensen naar buiten kwamen om naar hun werk te gaan. Maar er stond een grote straatlantaarn. Dus Nellie en Freddie hadden hun eigen ijsbaan. En nog verlicht ook! Er woonden nog meer muizen in de buurt. Zij kwamen ook allemaal schaatsen op de grote plas. Super gezellig.

Freddie stond voorzichtig op. Hij pakte de rugleuning van de stoel vast. ‘Hé!’ riep hij, ‘nu sta ik veel vaster. Dat is handig!’ Hij zette af en schaatste een stukje. ‘Zo gaat het goed, Freddie’ zei Nellie. De andere muizen hadden staan kijken. ‘Ja, prima zo, Fred!’ riepen ze. ‘Ik hoop dat het nog even blijft vriezen, Nel’ lachte Freddie. ‘Als ik nog een paar dagen kan oefenen, leer ik net zo goed schaatsen als jij!’

bottom of page