top of page

Druiven voor mama

‘Ik wou dat we een paar lekkere druiven hadden’, zuchtte Nellie. ‘Mama is hartstikke ziek en we hebben niet eens iets lekkers voor haar’. ‘Tja’, zei haar broertje, ‘ik heb al in de kamer gekeken maar er is net gestofzuigd. Er ligt helemaal niks. Nog niet eens een piepklein kruimeltje en zeker geen druiven’.

Verdrietig keken Nellie en Freddie muis elkaar aan. Hun moeder had griep, ze lag al een paar dagen ziek in bed. Ze had al die tijd niets willen eten. Maar vanochtend had ze gezegd dat ze best zin zou hebben in iets lekkers. ‘Oh, gelukkig’, had vader-muis geroepen, ‘dan knap je tenminste weer een beetje op. Als je weer zin krijgt om te eten dan word je vast gauw beter’. ‘Nou ja, éten’, mompelde moeder, ‘iets lekkers zei ik. Iets héél lekkers! Grote, sappige druiven bijvoor­beeld. Mmmmm!’ ‘Drink nou eerst maar eens een beetje bouillon’, bromde vader. ‘Dat is ook lekker én goed voor je’. Gehoorzaam had mama een beetje bouillon gedronken. Toen had ze zich omgedraaid en was weer in slaap gevallen.

 

‘Nellie, kijk, mevrouw gaat boodschappen doen. Ze zet het karretje klaar. Zullen we ...?’

‘Oké’, knikte Nellie, ‘rennen! Jij eerst.’

Freddie keek nog één keer goed om zich heen om te zien of mevrouw er niet aan kwam. Toen rende hij naar het boodschappenkarretje en klom vliegensvlug in het voorvak. ‘Ik ben er’, piepte hij, ‘nou jij nog, Nel. Kom maar, de kust is veilig, niemand te zien’. Ook Nellie rende de gang door en zat in een mum van tijd naast haar broertje. ‘In de super­markt hebben ze vast wel druiven, Fred. Als we voorzichtig zijn, kunnen we er vast wel een paar meenemen. Voor mama!’

 

Heel stilletjes bleven de muisjes in het voorvak van de boodschappentas zitten.

Ze wachtten en wachtten maar mevrouw kwam maar niet. ‘Misschien gaat ze toch niet, Nel. Zullen we maar weer terug naar huis gaan?’

Net toen Nellie en Freddie uit het voorvak wilden springen, kwam mevrouw aanlopen. Ze deed haar jas aan, pakte het boodschappenkarretje en ging de deur uit.

 

‘Goed opletten’, fluisterde Nellie, ‘als we bij de groente en fruit afdeling zijn, moeten we uit de tas zien te komen. Dan pakken we een paar druiven en klimmen weer snel in de tas’. ‘Ja, ja’, aarzelde Freddie. Het leek hem ineens niet zo'n goed idee meer. ‘Joh, dat lukt nooit, ze zien ze ons meteen. En dan willen ze ons vangen en opsluiten’, zei hij, een beetje angstig. ‘Wacht maar af’, lachte zijn zus.

Nellie ging op haar achterpootjes staan en keen voorzichtig over de rand van het voorvak. ‘We zijn nu bij de wasmiddelen’, fluisterde ze. ‘Als mevrouw aan het eind van dit pad de hoek omgaat zijn we er. Dan spring ik er meteen uit. Jij moet wachten, tot ik je roep’. ‘Wat ga je dan doen, Nel?’ Freddie was een beetje bang maar ook heel nieuwsgierig. ‘Hier is het’, zei Nellie en sprong de tas uit. Een paar seconden later hoorde Freddie een heleboel lawaai. Mevrouw stopte en zette de tas op de grond. Snel sprong Freddie de tas uit en keek om zich heen. Overal lagen blikken. De mensen stonden in een groepje bij elkaar, ze praatten, lachten en wezen.

‘Freddie, schiet nou op. Ze blijven daar niet de hele middag staan. Help nou even. Hier liggen een paar hele mooie druiven’. Freddie rende naar zijn zus. Samen rolden ze vier dikke druiven naar de tas. Met een heleboel gehijg en gepuf kregen ze de druiven in het voorvak. ‘Gelukt’, zei Nellie, ‘wat zal mama blij zijn!’

 

‘Wat is er nou precies gebeurd, Nel? Hoe konden al die blikken nou omvallen?’ Freddie keek zijn zus vragend aan. ‘Nou gewoon, omdat ik het onderste blikje van een hele grote stapel heb weggeduwd’, zei Nellie. ‘Makkie, hoor. Ik moest alleen even oppassen dat ik niet al die blikken over me heen kreeg. Toen de stapel eenmaal begon te schuiven was er geen houwen meer aan. Ik hoopte dat alle mensen naar die blikken zouden kijken zodat wij snel een paar druiven konden pakken’.

Met open mond van bewondering keek Freddie naar zijn grote zus. ‘Ik denk dat we maar beter tegen mama kunnen zeggen, dat we deze druiven in de kamer hebben gevonden’, zei hij. ‘Anders mogen we nooit meer in het voorvak van de bood­schappentas klimmen om mee naar de winkel te gaan’.

bottom of page