top of page

Groenhilde

Claartje vindt de kikkerprinses

'Hallo! Ken je me nog?' Claartje legde haar boek weg en keek om zich heen. Ze zat aan de rand van de vijver, in het park. Lekker in de zon. Er waren geen andere mensen dus ze kon heerlijk rustig lezen. Ze had een superspannend boek! 'Ik krijg zeker een zonnesteek' mompelde ze. 'Ik weet toch zeker dat ik iemand hoorde praten.' Ze keek nog eens naar links en naar rechts. Ze zag helemaal niemand. Net toen ze haar boek weer wilde pakken, sprong er een mooie grote kikker tussen het riet vandaan. 'Ik ben het, de kikkerprins' zei de kikker. Claartje keek verbaasd naar de kikker. Ineens herinnerde ze het zich. Het was de kikker die ze gekust had. Omdat ze dacht dat-ie in een toffe prins zou veranderen. Maar in plaats daarvan was zij in in een kikker veranderd. Hoe kan het nou, dat ik dat helemaal vergeten was? dacht ze. 'Hallo majesteit' zei ze tegen de kikker. 'Jij bent toch de kikkerprins? Heb je je prinses al gevonden?' 'Hou' maar op' zuchtte de kikkerprins. 'Daarom ben ik hier. Ik hoop dat jij me wilt helpen. Want mijn meisje, Groenhilde, is verdwenen. Er is vast een ramp gebeurd.' 'Welk meisje zoek je dan?’ Claartje was nieuwsgierig. Ze keek de kikker vragend aan. De kikkerprins zuchtte nog een keer. ‘Heb je even? Dat is een heel verhaal’ vroeg hij. Claartje knikte. 'Laat ik me eerst even voorstellen' zei de kikkerprins. 'Dat is er vorige keer helemaal niet van gekomen, sorry. Ik heet Karel. Maar officieel is mijn naam Karolius van Kwaakgraag tot Kikkerdril de 127e. Ik ben de kikkerprins. Ik ga mijn vader, Karolius de 126e opvolgen. Hij heeft me zijn kroon al gegeven. Zodat ik kan oefenen. Ik zal hem even opzetten. Dan zie je dat ik niet zit te liegen. Je weet dat ik mijn kikkerprinses moet vinden. Niet dat ik haar nog niet ken hoor. Ze is al lang mijn vriendin. Als ik mijn vader opvolg, als koning, wordt zij mijn koningin. En ik kan alleen maar trouwen met een echte kikkerprinses. Het is een beetje ingewikkeld allemaal. Dat komt omdat alles moet gaan zoals het in het kikkerwetboek staat. Dus heeft mijn moeder Groenhilde in een mensenmeisje veranderd. Het enige wat Groenhilde nu nog hoeft te doen is mij kussen. Dan wordt ze weer en kikker. Dan is bewezen dat zij een echte kikkerprinses is en kunnen we trouwen. We willen van onze bruiloft een groot feest gaan maken! Ik zit elke avond trouw aan de rand van de vijver te wachten ...' 'Dat hoef je mij niet te vertellen', lachte Claartje. 'Ik heb je zelf gekust, weet je nog? Ik was het vergeten maar nu herinner ik het me weer. Is alles goed met je vader en moeder? En zingt het kikkerkoor nog zo mooi? Tjee, ik zou best nog een keer bij jullie op visite willen.' Claartje zat lekker te kletsen toen ze ineens zag dat de kikkerprins zat te huilen. 'Mijn lieve schat, mijn allerliefste Groenhilde, is verdwenen' snikte hij. 'Misschien is de betovering wel te vroeg uitgewerkt en is ze weer terugveranderd in een kikker. Dan kan ze wel opgegeten zijn door een reiger. Of gevangen door een paar kinderen die haar in een jampotje hebben gedaan. Of overreden door een auto. Je weet niet half hoe gevaarlijk de mensenwereld is, voor ons kikkers.' Claartje kreeg helemaal medelijden met hem. 'Joh, het zal allemaal wel meevallen. Ik denk dat ze gewoon verdwaald is. Er zijn hier twee vijvers in het park. Ze zit vast bij de verkeerde. Te wachten tot jij haar komt kussen.' 'Zou je denken?' vroeg Karel. Hij lachte, tussen zijn tranen door.  'Oh, als dat eens waar zou zijn' zei hij. 'Dan zou alles toch nog goed komen. Wil jij me helpen haar te vinden, Claartje?' vroeg hij.  'Tuurlijk' riep Claartje. ‘Hoe ziet Groenhilde er uit?’ ‘Nou, ze is echt prachtig!’ zei Karel verliefd. ‘Helemaal donkergroen met een paar bruine stippen op haar rug. En ze heeft de mooiste  bolle ogen die een kikker maar kan hebben. Hele lange poten en mooie zwemvliezen en een paar witte stippen op haar buik …’ ‘Als meisje, bedoel ik’ onderbrak Claartje. ‘Oh, als meisje. Tja, dat weet ik niet. Ik heb haar nooit als meisje gezien. Anders had ik ook wel geweten dat jij niet het goede meisje was.’ Karel schudde verdrietig zijn hoofd.  'Nou, dat maakt het niet bepaald makkelijker' dacht Claartje bezorgd. Ze aaide de kikkerprins over zijn kop. 'Maak je geen zorgen, Karel. Ik zal goed opletten of ik een onbekend meisje zie. Echt hoor, ik vind  haar heus wel! Zorg jij nou maar dat je zelf niet opgegeten wordt door een reiger en laat het speurwerk maar aan mij over.' Claartje stond op en ging naar huis. De kikkerprins sprong terug naar de vijver.

Er ging een week voorbij. Nergens een spoor van Groenhilde. Claartje had de hoop al bijna opgegeven. Op een avond zat ze lekker naar muziek te luisteren en een beetje uit het raam te kijken. Het was een heerlijke avond. Ze had zin om nog even naar buiten te gaan. Ze trok haar gympen aan en liep de trap af. Haar ouders zaten TV te kijken. 'Mam, pap, ik ga nog even naar buiten hoor' riep ze. 'Het is zulk lekker weer.' 'Prima' riep haar moeder. 'Maar niet te laat thuiskomen hè.' Claartje liep naar het park. Ineens bleef ze staan. Wat een vreemd meisje, dacht ze. Zo bleek, bijna een beetje groenig en ze heeft nat haar. Jeetje, misschien is het Groenhilde wel! Voorzichtig liep ze naar het meisje toe. ‘Niet schrikken’ zei Claartje. ‘Ben jij Groenhilde?’ ‘Het meisje was een eindje weggelopen maar kwam voorzichtig een klein stukje teruglopen. Ze knikte. Claartje lachte opgelucht. 'Dan ken ik iemand die heel erg blij zal zijn om jou te zien!' Groenhilde zei niets maar ze was nog een beetje dichterbij gekomen en keek Claartje vragend aan. ‘Ik heb Karel gesproken’ zei Claartje. ‘Hij is naar je op zoek. Hij zit elke dag van 4 tot 6 uur aan de rand van de vijver op je te wachten.’ ‘Ik kom elke dag naar de vijver, maar pas om half 7’ fluisterde het meisje. ‘Want dan zijn er geen andere kinderen meer. Ik ging eerst eerder maar dan word ik gepest. Omdat ik zo’n raar kleurtje heb.’ ‘’t Is weer lekker’ mopperde Claartje. ‘Stelletje vervelende klieren. Als jij nou morgenmiddag om 5 uur hier bent, zorg ik dat ik er ook ben. Eens kijken of ze nog zo dapper zijn wat dat pesten betreft! Trouwens, wat gebeurt er dan, als Karel en jij elkaar vinden?’ vroeg ze voor de zekerheid. ‘Dan geef ik Karel een kus op zijn kop en dan verander ik eindelijk weer terug in een kikker’ zei Groenhilde. 'Karel is de kikkerprins. We gaan trouwen.' Yes! het klopt! Ze is het echt, dacht Claartje. Ze lachte naar Groenhilde en vroeg: ‘hè, waar slaap jij eigenlijk? Wil je met mij mee naar huis?’ ‘Da’s lief maar dat hoeft niet’ antwoordde Groenhilde. ‘Ik heb een heel mooi plekje gevonden in een oude schuur. Er achter loopt een sloot. Daar kan ik lekker in zwemmen. Want al ben ik nu een meisje, ik kan niet lang zonder water.’ ‘Oke, tot morgen dan, 5 uur precies!’ Claartje zwaaide en liep terug naar huis.

De volgende dag om kwart voor 5 was Claartje al bij de vijver. Ze zag een groepje kinderen staan. Toen Groenhilde er ook aan kwam lopen, wezen ze wel maar ze kwamen niet dichterbij. ‘Nou durven ze niet’, snoof Claartje.  ‘Kom op, Groenhilde, laat ze maar ploffen. Ze zijn de moeite van het boos worden niet eens waard. Laten we een beetje achter de struiken gaan staan. Anders zien ze wat we doen. Ik heb Karel nog niet gezien.’ ‘Maar ik wel!’ lachte Groenhilde. ‘Kijk, daar zit hij, tussen die rietstengels.’ ‘Oh ja, nou zie ik hem ook. Wacht, dan pak ik hem even’ zei Claartje. Ze liep naar het riet en pakte Karel de kikkerprins heel voorzichtig op. Snel ging ze terug naar Groenhilde. Die stak haar hand uit. Claartje zette Karel er op. Groenhilde gaf de kikker een dikke kus, boven op zijn kop. Duimen dat het echt de goeie kikker is, dacht Claartje.

FLITS!

Claartje zag een helder groen licht. Aan haar voeten zaten 2 prachtige groene kikkers. ‘Gelukt!’ juichte Claartje. ‘Ga maar gauw het water in, jongens! En een hele fijne bruiloft toegewenst!’ De kikkers sprongen weg. In het midden van de vijver kwamen ze nog even boven water en zwaaiden naar Claartje.

bottom of page