top of page

Andersom-betovering

(Claartje en de kikkerprins)

 

Claartje lag languit in het gras. Ze keek in het boek dat opengeslagen voor haar lag. Het was haar favoriete boek. Niet alleen omdat er zulke gave verhalen in stonden, maar ook omdat ze nooit genoeg kreeg van het kijken naar de prachtige tekeningen.

Nu keek ze aandachtig naar de plaat van de kikkerkoning . Daarna keek ze naar de kikker die even verderop, aan de rand van de vijver zat. Hij lijkt er echt precies op, dacht ze. Ze keek nog eens goed. ‘Ja echt, de poten precies hetzelfde. Dezelfde felle groene kleur, dezelfde bolle ogen en ook drie stippen op zijn kop’.

Die stippen, die zijn om aan te geven waar zijn kroon zat toen hij nog een mens was. Nou ja, in het verhaal dan, dacht ze. Ik heb eigenlijk nog nooit een koning met een kroon gezien. Zelfs Willem-Alexander niet. Volgens mij zijn kronen een beetje ouderwets. Claartje keek weer naar de kikker. Er is iets geks met dat beest, ik voel het gewoon. Hij zit altijd op dit plekje, al een week lang. Elke dag om dezelfde tijd. Het is echt dezelfde kikker. Ik heb verder nooit kikkers gezien met drie van die stippen. En hij blijft zitten, ook als ik dichtbij kom. Het lijkt wel of hij op mij zit te wachten, elke dag.

Peinzend keek ze weer naar de plaat en las het stuk van het verhaal nog een keer.

‘Het meisje kuste de kikker’ las ze ‘en de kikker veranderde in een schone jonge­ling’. Daarmee bedoelen ze zeker een jongen die op Justin Bieber lijkt, dacht ze grinni­kend. Ze zuchtte. Want het stond er echt: ‘het meisje kuste de kikker’. 'k Ben niet bang voor kikkers, echt niet, dacht ze. Maar om er nou ééntje te kussen ... da's toch wel heftig. Hoe voelen kikkers eigenlijk aan? Glibberig? Ze zien er in ieder geval niet erg aaibaar uit. Ze keek om zich heen. Ze zou het helemaal niet leuk vinden, als één van haar vriendin­nen haar zou zien, terwijl ze een kikker zat te kussen. Er was gelukkig nie­mand in de buurt. Voorzichtig, om de kikker niet aan het schrikken te maken, stond ze op. Ze liep naar de rand van de vijver en bukte. De kikker sprong niet weg. Hij leek haar echt aan te kijken. Claartje pakte de kikker op. Hij voelde een beetje vreemd aan, niet glibbe­rig. Een beetje koud maar niet akelig. Oké, dacht ze, niemand ziet me, niemand hoeft dit te weten. Ze deed haar ogen dicht en kuste de kikker.

Ze deed haar ogen weer open en zag ... de kikker.

‘Hallo’ zei de kikker. ‘Hallo’ wilde ze antwoorden maar midden in het 'hallo' bleef ze steken. Hal­lo? Hoezo, hallo? Een kikker die hallo zegt? Ze keek om zich heen en zag het water van de vijver vreemd dichtbij. Trouwens, vijver? Het leek wel een meer. Ze keek naar haar handen en schrok. Ze keek verder en riep bibberig ‘h-h-hell-u-p’. Het klonk alleen niet echt als help, het klonk als kwaak …

‘Oh jeetje’ zei de kikker, ‘ik dacht dat je wist dat je in een kikker zou veranderen als je mij kuste. Je had het boek toch?’ ‘Ja, maar’ zei Claartje, ‘in het boek staat dat jij een betoverde kikker bent. Nou, dat betekent dat je terug verandert in een prins als je door een meisje gekust wordt. En dat je met dat meisje gaat trouwen. Dan leven ze nog lang en gelukkig. Zo hoort het. Ik heb nog nooit een ver­haal gele­zen, waarin het anders afliep. Als ik had gewe­ten dat het ook andersom kon, had ik je nooit gekust. Echt niet’.

‘Tja’ zei de kikker en sprong naar haar toe. ‘Da's vervelend voor jou, maar ook voor mij. Ik zoek namelijk een kikkerprinses die in een mens veranderd is. Als ze mij kust, zal ze weer een kikker worden. Dan kan ik met haar trouwen. Ik ben namelijk de kik­kerprins en zal binnenkort kikkerkoning zijn. Mijn vader is al oud en wil met pre-pensioen. Mijn moeder heeft gezegd dat hij nou lang genoeg geregeerd heeft en dat het tijd wordt dat ik het van hem overneem. Dan kunnen zij lekker van hun oude dag gaan genieten. En dus heb ik een probleem. In onze kikker­wetten staat namelijk dat een kik­ker­koning ge­trouwd moet zijn. Best een beetje ouderwets, want wat is er mis met samen­wonen? Bijna al mijn vrienden en vrien­din­nen doen dat en soms trouwen ze dan later. Maar ja, ik ben nou eenmaal de prins dus ik moet me wel aan de wet houden. Bovendien wordt er altijd een groot feest gegeven als de kikkerprins gaat trouwen. Da’s natuurlijk ook wel weer gaaf.

Claartje keek de kikkerprins verbaasd aan. ‘Ik wist helemaal niet dat kikkers wetten had­den’, zei ze. ‘Of dat ze gaan trouwen. Ik wist ook niet dat kikkers kunnen praten en lezen. Hoe moet dat dan, met al dat water? Dan worden alle boeken toch nat. Hoe houden jullie die goed?’ ‘Natuurlijk kunnen kikkers lezen’ antwoordde de kikkerprins. ‘We zijn niet dom hoor. We hebben ook boeken ook al zijn het er niet veel. Ze moeten altijd allemaal geplastificeerd worden. Want zoals je al zei: boeken gaan kapot in water.

Eén van onze boeken is een sprookjesboek  Daarin staat beschre­ven hoe de kikker­prins zijn kikkerprinses vindt. ’t Is eigenlijk een makkie. De kikker­prinses is in een meisje veranderd. De kikker­prins kust haar. Ze wordt weer een kikker en dan kan de prins met haar trouwen. Eind goed al goed !

Claartje wilde zich verbaasd op haar hoofd krabben maar dat ging niet met haar kikker­poten. Haar voorpoten waren veel korter dan haar eigen armen waren geweest. ‘Mooie boel’ zei ze. ‘Jij zit niet in mijn verhaal, ik zit in het jouwe. Maar echt, ik ben de kikkerprinses niet. Ik ben gewoon Claartje. En ik wil ook weer heel graag terug veranderd worden in mezelf.’

Het huilen stond Claartje nader dan het lachen. De kikkerprins kreeg medelijden met haar. ‘Ik neem je mee naar mijn moeder’ zei hij. Die is heel wijs. Die weet vast wel hoe we jou weer terug kunnen veranderen in een mens. Kom op, dan duiken we het water in.’

De kikkerprins draaide zich om en sprong met twee grote sprongen naar de vijverrand en plons, het water in. Oei, dacht Claartje. Het water is nog errug koud. Ik heb gisteren nog even gevoeld bij het buitenbad. Maar goed, hij is er ook in gedoken. Het zal dus wel niet te koud zijn voor kikkers.

Ze wilde achter de kikkerprins aanlopen maar merkte dat dat moeilijk ging. Ze moest natuur­lijk springen, net als een echte kikker. Hup, met een grote sprong ging ze naar de rand van de vijver. Nog een sprong en plons, ook Claartje lag in het water. Ze begon te zwemmen. Lek­ker, dacht ze. Veel fijner om als kikker te zwem­men dan als mens. Handig hoor, die zwemvlie­zen tussen mijn tenen. Nu ga ik onwijs hard.

De kikkerprins kwam naast haar zwem­men en begon te vertellen. ‘Kijk, daar bij die bladeren zitten de andere kikkers. We hebben geen echte huizen maar slapen 's zomers op veilige plekjes. Een paar van ons houden dan de wacht. 's Winters gaan we in winter­slaap.

Nu even goed opletten. Want daar, bij die pol dotters, daar staat heel vaak een reiger. Hij denkt dat we hem niet zien maar we weten allang dat hij daar vaak staat. We blijven zoveel mogelijk bij hem uit de buurt. Rei­gers zijn echt gevaarlijk, weet je’.

De kikkerprins zwom naar het midden van de vijver en zei: ‘kikkerstad is onder water. Kom mee, duiken en achter mij aan zwemmen’. Voor Claartje kon zeggen ‘ik kan helemaal niet duiken want ik krijg altijd water in mijn neus’, was de kikkerprins al verdwenen. Ze moest er wel achteraan. Ze dook en merkte dat onder water zwemmen helemaal niet moeilijk was. Tenmin­ste, als je een kikker was.

De kikkerprins zwom voor haar uit. Claartje ging achter hem aan. Ze kwamen bij een omgeval­len boom die half in het water lag. De waterplanten groeiden er overheen. Onder de planten en de takken van de boom hadden de kikkers hun stad gebouwd. Claartje keek haar ogen uit. Ze zag een zangkoor. Een hele­boel kikkers zaten in een kring. Ze oefenden allerlei kikkerliedjes. Er was ook een ziekenhuis: een keurige rij bladeren naast elkaar waarop kikkers zaten die ziek waren. Ze wachtten keurig op hun beurt, tot de kikkerdokter tijd had om hen te helpen.
‘Oh, kijk, daar is het huis van mijn ouders’. Claartje keek en zag een groot blad dat tussen twee takken van de omgevallen boom klem gelegd was. Op het blad zaten twee kikkers. Ook felgroen en allebei met drie bruine stippen op hun kop. Claartje zwom dichter­bij en klom op één van de takken. De kikkerprins zei: ‘pap, mam, dit is Claartje. Ik zag haar bij de vijver. Ze lag te lezen in een sprookjesboek. Daarom dacht ik dat zij mijn kikkerprinses was. Ik heb me door haar laten kussen. Toen veranderde ze in een kikker. Helemaal goed, dacht ik.

Maar weet u, de mensen hebben óók een sprook­jesboek. Daarin staat een verhaal over een kikkerko­ning. En dat is net andersom. In dat verhaal is een mensenprins in een kikker veranderd. Hij wordt pas weer een prins als hij gekust wordt door een meisje. Claartje dacht dat ik die betoverde mensenprins was. Daarom kuste ze mij. Maar ja, ik werd geen mensenprins. In plaats daarvan werd Claartje een kikker. De verhalen zijn door de war geraakt!

Weet u hoe wij haar weer terug kunnen toveren tot mens? Want Claartje is echt per ongeluk betoverd. Ze wil niet altijd een kikker blijven’.

Claartje sprong een stukje naar voren. ‘Goede­middag meneer en mevrouw, majesteiten’ zei ze zachtjes. ‘Ik ben heel blij dat ik uw zoon heb ontmoet. Hij zal vast een geweldige kikkerkoning worden. Jammer genoeg ben ik niet zijn kikkerprinses. Ik ben hier per on­geluk. Ik zou heel graag weer willen terugveranderen in een mens’.

De kikkerkoning keek naar haar en zei: ‘dag Claartje, welkom in onze vijver. Het gebeurt niet vaak, dat wij hier een mens kunnen begroeten. Ik wist wel, dat jullie ook een verhaal hebben over een kikkerprins. Maar het is nog nooit voorgekomen dat de twee verhalen in de war geraakt zijn. Ik kan me voorstellen, dat je niet je hele leven een kikker wilt blijven. Ik zou ook geen mens willen zijn. Veel te onhan­dig om altijd op je achterpoten te moeten lopen. En dan ook nog kleren aan. Dat zit niet lekker bij het zwemmen.

Mijn vrouw zal in onze oude boeken opzoeken hoe ze je terug moet verande­ren in een mens. Dus wees nog een poosje onze gast en daarna zullen we je terugbrengen naar de rand van de vijver’.

Claartje lachte blij. ‘Dank u wel’ zei ze. ‘Ik wil hier graag nog even blijven, maar daarna wil ik ook weer graag naar huis’. De kikkerprins sprong naar haar toe en zei: ‘kom mee, dan gaan we naar de plek waar vanavond een kwaak-concert zal worden gegeven. En ik zal je laten zien hoe je dikke vette vliegen moet vangen, heerlijk’. Claartje griezelde. Dat méént-ie niet, dacht ze, een vlieg opeten, jakkes! Ze zwom achter de kikkerprins aan. Keek nog even om naar de kikkerkoning en -koningin en zwaaide.

Na een heerlijke middag in de vijver en een prachtig kikkerconcert, zagen ze de kikkerkonin­ging op zich af zwemmen. ‘Het is tijd, Claartje’ zei ze. ‘Dit is het goede uur om jou weer terug te veranderen in een mens’. ‘Oh’ zei Claartje. Ze keek nog één keer goed om zich heen. ‘Zal ik hier ooit weer kunnen zijn?’ vroeg ze. ‘Dat denk ik niet’ zei de kikkerkoningin. ‘Mijn zoon zoekt zijn eigen kikkerprinses. Daarom heeft hij toverkracht. Maar die gaat verloren op het moment dat hij zijn echte prinses gevonden heeft. Omdat jij per ongeluk in een kikker veranderd bent, kan ik je weer terugtoveren. Ik heb de geheime spreuk daarvoor gevonden in de oude boeken. Ga je mee naar de rand van de vijver? Dan zal ik de spreuk zeggen’.

Claartje zwom achter de kikkerko­ningin aan en klom uit het water. De kikkerprins ging naast haar in het gras zitten. De kikkerkoningin bleef aan het randje van de vijver zitten en begon de spreuk op te zeggen.

 

"Hoe komt mijn haar zo nat? dacht Claartje. Ben ik in slaap gevallen en met mijn hoofd in de vijver gerold? Ze snapte er niets van. Ze keek om zich heen en zag, aan de rand van de vijver, een dikke groene kikker zit­ten. Hij sprong snel in het water. Maar Claartje wist bijna zeker dat de kikker naar haar gezwaaid had, voor 'ie in het water sprong.

bottom of page